Raapwerk wordt gebruikt om scheve muren en plafonds waterpas te maken, waarbij bepaalde delen dunner of dikker worden gemaakt. Bij raapwerk wordt een extra dikke laag gipsmortel gebruikt, vaak tussen de 7 millimeter en 5 centimeter dik. Wanneer een dunnere laag wordt aangebracht valt dit niet meer onder raapwerk, maar spreken we van pleisterwerk.
Is uw muur enorm scheef of is uw plafond beschadigd? Is er bij het verwijderen van een tegelmuur een onregelmatig oppervlak ontstaan? Dan is een dunne laag stucwerk niet meer genoeg om het probleem op te lossen. U kunt dan het beste kiezen voor raapwerk, waarbij de dikke lagen alle beschadigingen kunnen wegwerken. Daarnaast kan raapwerk, anders dan pleisterwerk, door de dikte ook worden gebruikt voor rondingen, zoals bijvoorbeeld bij een trap of openhaard.
Ook voor in vochtige ruimtes zoals de badkamer of keuken is raapwerk een ideale oplossing. Pleister heeft een vochtregulerende werking en kan water opnemen en weer afstoten. Vanwege de dikte is raapwerk daarom vaak de beste oplossing voor deze vochtige ruimtes.
Raapwerk is een intensieve stucmethode. Dit omdat er vaak vele lagen moeten worden aangebracht. De stukadoor zal gipsmortel aanbrengen op de plekken die opgehoogd dienen te worden en vervolgens de muur afreien en bijsmeren om een egaal en waterpas effect te krijgen. Omdat raapwerk alleen een onderlaag biedt, zal de muur daarna nog moeten worden afgewerkt. Dit kan bijvoorbeeld met sierpleister, verf of behang.
Voor het aanbrengen van ander stucwerk is al enige ervaring vereist, maar het aanbrengen van raapwerk is nog veel ingewikkelder. Verschillende laagdiktes moeten worden aangebracht en er moet worden afgemeten of de muur recht is. Klussers vinden het vaak lastig om een egaal resultaat te bereiken. Raapwerk brengt meer kosten met zich mee dan pleisterwerk, maar u kunt uzelf veel frustratie besparen door een professionele stukadoor in te huren. Dan weet u zeker dat de klus professioneel wordt uitgevoerd.
